EPBD: Energieprestatie gebouwen

Leeswijzer

De Europese Commissie stelde de EPBD III (Energy Performance of buildings Directive) richtlijn op om de energieprestatie van gebouwen te verbeteren, zodat deze minder energie verbruiken. De richtlijn is omgezet in Nederlandse wet- en regelgeving. De EPDB IV wordt in de zomer van 2026 van kracht. Op deze pagina lees je over de  belangrijkste eisen uit de EPBD III en IV.

EPBD III

De EPBD III bestaat uit drie onderdelen:

  1. Systeemeisen aan technische gebouwsystemen
  2. Keuringsplicht voor airconditionings- en verwarmingssystemen
  3. Laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer

1. Systeemeisen aan technische gebouwsystemen

  • Energieprestatie-eisen voor technische bouwsystemen. Daarbij wordt niet alleen de efficiëntie gewaardeerd, maar ook het gebruik van hernieuwbare energie.
  • Zelfregulerende apparatuur voor het reguleren van de temperatuur in aparte verblijfruimtes.
  • Elektrische centrale verwarmingssystemen met elektrische weerstandsverwarming zijn niet toegestaan. Elektrische lokale verwarmingssystemen met temperatuurregeling per ruimte zijn wel toegestaan.
  • De wet- en regelgeving vereist dat een verwarmingsinstallatie in woningen en utiliteitsgebouwen hydraulisch in balans moet zijn (waterzijdig ingeregeld). Dit is vereist:
    • na vervanging van de warmteopwekker(s), of
    • wanneer 1/3 van de afgiftelichamen (meestal radiatoren) wordt geplaatst, vervangen of verbouwd.

    Als een verwarmingssysteem niet beschikt over een flowregeling is waterzijdig inregelen niet mogelijk en hoeft dit dus ook niet te worden uitgevoerd.

  • Gebouwen met verwarmings- of airconditioningssystemen met een vermogen van meer dan 290 kW moeten vanaf 2026 zijn voorzien van een gebouw-automatiserings- en controlesysteem (GACS).

2. Keuringsplicht voor airconditionings- en verwarmingssystemen

De keuringsplicht voor airconditionings- en verwarmingssystemen geldt vanaf een nominaal vermogen van 70 kW per systeem. Als één van beide systemen is gekoppeld aan een ventilatiesysteem, moet dit ventilatiesysteem ook gekeurd worden.

3. Laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer

  • Bij woongebouwen met meer dan 10 parkeervakken op hetzelfde terrein moet voor elk parkeervak leidinginfrastructuur (loze leidingen) worden aangelegd voor de aanleg van laadpunten.
    Dit geldt voor nieuwe woongebouwen en voor bestaande woongebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd.
  • Bij utiliteitsgebouwen met meer dan 10 parkeervakken op hetzelfde terrein moet minimaal 1 oplaadpunt voor de hele parkeergelegenheid worden aangelegd. Ook moet er leidinginfrastructuur (loze leidingen) worden aangelegd voor 1 op de 5 parkeervakken.
    Dit geldt voor nieuwe utiliteitsgebouwen en voor bestaande utiliteitsgebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd.
  • Bij bestaande utiliteitsgebouwen met meer dan 20 parkeervakken op hetzelfde terrein moet vanaf 2025 minimaal 1 oplaadpunt zijn aangelegd.

EPBD IV vanaf 2026

De EU heeft inmiddels een nieuwe richtlijn vastgesteld, de EPBD IV. Nederland moet deze voor de zomer van 2026 geïmplementeerd hebben. Tot dat moment blijft de EPBD III van kracht.

Maatregelen EPBD IV

De meest opvallende maatregelen in de EPBD IV:

  • Vanaf 2030 moet de energieprestatie van alle bestaande utiliteitsgebouwen beter zijn dan van de slechtst presterende 16% uit 2020, in 2033 geldt dat voor de slechtste 26%. Het is nog niet bekend wat dat precies gaat betekenen. Zoals kantoren tegenwoordig minimaal label C moeten hebben zal het voor andere utiliteitsgebouwen waaronder alle zorggebouwen label D of beter betekenen in 2030 en label C of beter in 2033.
  • Een gebouw-automatiserings- en controlesysteem (GACS) is vanaf 2030 ook verplicht voor gebouwen met verwarmings- of airconditioningssystemen met een vermogen van meer dan 70 kW, vanaf 2026 geldt dit vanaf 290 kW.
  • Automatische lichtregelsystemen worden verplicht voor alle utiliteitsgebouwen, op basis van het vermogen van het verwarmings- of airco-systeem:
    • > 290 kW: vanaf 2028
    • > 70 kW: vanaf 2030
  • Het betreft automatische regeleenheden voor verlichting die “op passende wijze per zone zijn ingedeeld en bezetting kunnen detecteren”. Hierbij moet je uiteraard op het specifieke gebruik van de diverse ruimtes letten, bijvoorbeeld waar geslapen of onderzoek gedaan wordt.

  • De eis voor het aantal laadpunten voor elektrische voertuigen wordt fors uitgebreid, zowel voor nieuwbouw (minimaal 1 op 5 parkeerplaatsen) als voor bestaande bouw (vanaf 2027, minimaal 1 op 10). Bovendien moeten deze laadpunten geschikt zijn voor slim of bidirectioneel laden. De helft van de overige parkeerplaatsen moet voorzien zijn van voorbekabeling (nieuwbouw) of leidingdoorvoeren (bestaande bouw), zodat je het aantal laadpalen snel kunt uitbreiden.
  • Er komen voor utiliteitsgebouwen minimale eisen voor het aantal fietsparkeerplaatsen (10-15% van de gebruikscapaciteit), met ook een fietsparkeerplaats met “grotere afmetingen dan een standaardfiets”. Voor woongebouwen wordt de eis tenminste twee fietsparkeerplaatsen per woonfunctie. Een groepswoning geldt daarbij als één woonfunctie.
  • De energielabelsystematiek wordt aangepast en uitgebreid:
    • Voor emissievrije gebouwen (ZEB) komt vanaf mei 2026 de klasse A0 erbij
    • Een energielabel wordt ook verplicht bij een ingrijpende renovatie of bij de verlenging van een huurovereenkomst.
    • Monumenten zijn vanaf mei 2026 niet meer uitgezonderd van de labelplicht.
    • Het advies op het energielabel voor mogelijke besparingen wordt fors uitgebreid.
    • Advies over de verbetering van de binnenmilieu-kwaliteit wordt onderdeel van het energielabel.

Wanneer is er geen EED-rapportage nodig

Sommige ondernemingen hoeven geen EED energie-auditrapport in te dienen, omdat zij al op alternatieve wijze invulling geven aan de EED-auditplicht. Het gaat om:

  • Ondernemingen die een Europees of internationaal gecertificeerd energiebeheersysteem toepassen. Om precies te zijn ISO 50001 of ISO 14001 in combinatie met ISO 14051. Deze ondernemingen voeren al een energie-audit uit.
  • Bedrijven met een keurmerk dat door het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) erkend is. Dit keurmerk moet betrekking hebben op de gehele onderneming. De Milieuthermometer Zorg, niveau brons of hoger, is een door het ministerie erkend keurmerk. Let op: als je niet voor alle locaties MTZ hebt, dan moet je voor de overige locaties én op concernniveau nog steeds aan de EED-audit voldoen.

Meer informatie

Updates over EPBD IV worden gepubliceerd via RVO en specifiek voor de zorg via EVZ. Met de EVZ nieuwsbrief blijf je op de hoogte.

Meer over EVZ

Goed op de Kaart

De brancheorganisaties roepen alle zorgorganisaties op om een actuele, complete, vastgestelde CO2-routekaart op te sturen naar EVZ. De status van ingeleverde routekaarten staat op de ZorgDuurzaamKaart.