Hulpmiddel

​De aanpasbaarheid van woonzorggebouwen in beeld gebracht​

Veranderende woonbehoefte in de zorg

In de loop der jaren is de woonbehoefte in de langdurige zorg veranderd, bijvoorbeeld als het gaat om ruimtebehoefte en wooncomfort. Vanuit de klimaatdoelen worden er daarnaast steeds strengere eisen gesteld aan het energieverbruik van het vastgoed. Een vraag die dan opspeelt is in hoeverre de woonzorggebouwen uit de bouwperiode 1965-1990 kunnen inspelen op deze ontwikkelingen.

Grote renovatie vaak niet overwogen

Stimular heeft de indruk dat behoud van deze gebouwen veelal niet wordt overwogen omdat men er van uit gaat dat de kamers van de bewoners niet aan te passen zijn aan de nieuwe wensen. Dat is in nieuwbouw makkelijker te realiseren. Maar, nieuwbouw is vanuit materiaalgebruik bekeken minder duurzaam. Er zijn veel grondstoffen voor nodig, en er komen veel emissies vrij bij de productie van de materialen en bij de bouw. Nieuwbouwen met een lage materialen-impact (lage MPG-score, gebruik van hernieuwbare materialen) helpt, maar een renovatie zal vrijwel altijd minder ingrijpend zijn op materiaalgebruik. Dit moet natuurlijk afgewogen worden tegen de potentiële gebruikskwaliteit van het bestaande gebouw.

Verkenning door Bouwhulpgroep

BouwhulpGroep heeft daarom in opdracht van EVZ/Stimular verkend in hoeverre woonzorggebouwen uit de jaren 70 en 80 aanpasbaar zijn op de (toekomstige) woonbehoeften.

Deze publicatie heeft twee doelen:

  • Zorgorganisaties stimuleren om vaker over renovatie en transformatie na te denken.
  • Zorgorganisaties ondersteunen om intern in gesprek te gaan over hun wensenpakket voor de kamers van hun (toekomstige) bewoners.

Deze publicatie is geschreven voor:

  • Vastgoedprofessionals in de zorg
  • Milieu- en duurzaamheidscoördinatoren in de zorg
  • Hun collega’s die meedenken over renovatie van woonzorggebouwen (en specifiek het wensenpakket voor de kamers van de bewoners)

In deze publicatie lees je achtereenvolgens:

  • Aanleiding, afbakening en aanpak van de uitgevoerde verkenning
  • Vier typen wooneenheden als basismodel voor de woonbehoefte in de langdurige zorg
  • Logische combinaties van doelgroepen en typen wooneenheden
  • Beukmaat speelt een belangrijke rol in welke typen wooneenheden zinvol zijn in een gebouw
  • Conclusies over de toekomstwaarde ten aanzien van de gebruikskwaliteit van woonzorggebouwen uit de jaren 70 en 80

Op hoofdlijnen zijn er de volgende conclusies getrokken over de gebruikskwaliteit van de wooneenheden van gebouwen uit te de jaren 70 en 80:

  • Op basis van de reactie van de deelnemende zorgorganisaties lijkt er potentie om vaker te kijken naar langer gebruik van woonzorggebouwen uit de jaren 70 en 80. De beschikbaarheid van tijdelijke huisvesting voor de bewoners bij een verbouwing is daarbij wel een belangrijke voorwaarde.
  • De eigenschappen van het gebouw bepalen welke typen wooneenheden mogelijk/zinvol zijn. De beukmaat is hierbij de meest dominante eigenschap (t.o.v. bijvoorbeeld, diepte, oppervlakte en daglichtzijde).
  • Woonzorggebouwen uit de jaren 70 en 80 met een seriematige casco opbouw lijken op meerdere manieren (ofwel naar meerdere typen wooneenheden) aanpasbaar te zijn.
  • Soms lijkt een gebouw wel potentie te hebben voor een verdere toekomst als woonzorggebouw, maar niet voor de doelgroep die er nu in woont.
  • In woonzorggebouwen voor ouderen vergroot een collectieve douche in combinatie met een individueel, rolstoelgeschikt toilet met wastafel op de kamer de mogelijkheden voor verder gebruik in de toekomst.

Stimular en Bouwhulpgroep, oktober 2024